Heb jij dat weleens? Dat je bij jezelf denkt een oplossing te hebben voor een groot probleem, maar dat je twijfelt over de haalbaarheid ervan omdat het zo kinderlijk eenvoudig is? Als idealistisch denkende puber filosofeerde ik soms over maatregelen die de wereld konden verbeteren. Toen was het probleem van kernafval nogal ‘hot’ (zoals iedereen het nu over het broeikasprobleem heeft). Aan kernenergie kleven grote bezwaren. Het is dan wel een redelijk groene manier om stroom te verkrijgen, toch zit je nog wel met al dat radioactieve afval. Waar laat je dat?
Wild idee 1: Je kunt het afval begraven in de woestijn of laten zinken naar de oceaanbodem, maar dan is er een risico. Wat als de containers gaan lekken? Het leek me daarom beter om het afval weg te slingeren, de ruimte in. Het spelletje Angry Birds bestond nog niet toen ik puber was, maar de katapulttechniek intrigeerde me al wel. Het heelal is oneindig groot, dus wat mij betreft waren 1+1 samen 2: katapult naar achteren trekken, container erop zetten, ervoor zorgen dat het luchtruim leeg is en schieten maar. Als je hard genoeg knalt, zie je hem nooit meer terug.
Ruimte-vuilnisophalers
Het probleem zal wel veel meer haken en ogen hebben dan ik – met mijn boerenverstand – kan voorzien, anders was het natuurlijk allang uitgevoerd. En of een katapult nu het beste middel is om dit doel te bereiken, weet ik niet. In elk geval denk ik dat het niet zo heel moeilijk hoeft te zijn om een relatief goedkoop systeem te ontwikkelen dat ervoor kan zorgen dat afval in hogere sferen komt. Zo waren er in 2011 een paar amateurs die een zelf in elkaar geknutselde raket – waar een land als Noord-Korea jaloers op is – ver boven de aarde kregen. Misschien dat de oplossing van het kernafvalprobleem in die hoek is te vinden?
Wetenschappers hebben al een tijd geleden motoren ontwikkeld ter grootte van een muntje. Die zijn krachtig genoeg om in de ruimte een apparaat met een gewicht van een kilo voort te stuwen. Deze micromotoren kunnen een eind maken aan het groeiende probleem van ruimteafval, denken die wetenschappers. Ze kunnen op een goedkope manier meer controle geven over kleine satellieten. Veel van die satellieten samen kunnen dan, als een soort ruimte-vuilnisophalers, het afval verder van de aarde loodsen.
Transport naar de maan
Een ander wild idee dat zomaar bij me opkwam is dit: transport naar de maan. Niet om de maan ’s nachts met radioactief afval meer licht te laten geven, maar gewoon… om de maan te gebruiken als opslagplaats. Op de maan woont niemand, dus wat kan er gebeuren? Een ruimtelift zou dan uitkomst kunnen bieden. Er zijn al wetenschappers die zich bezighouden met het bedenken van zo’n lift. Hij zou tot buiten de aantrekkende kracht van de aarde moeten komen en gemaakt moeten zijn van een materiaal dat bestaat uit sterke, flexibele koolstofnanobuisjes. Het International Space Elevator Consortium houdt zich daarmee bezig. De ontwikkelingen zijn veelbelovend. Zo’n lift zou goedkoper zijn dan het ISS-ruimtestation en minstens zo snel gebouwd zijn.
Wie weet is ons kernafvalprobleem dus binnen afzienbare tijd letterlijk en figuurlijk de wereld uit geholpen.
Over de auteur
Johan Démoed is eindredacteur van het populairwetenschappelijke tijdschrift Weet Magazine. Deze column verscheen in een eerdere uitgave van dat blad.
Meer weten over Weet Magazine?
Ga dan naar weet-magazine.nl
of abonneer je via weet-magazine.nl/abonneren
Tekst: Johan Démoed
Foto: © Henk-Jan Oudenampsen
Web: www.weet-magazine.nl