Ik zat in mavo-4 toen ik Max leerde kennen. We gingen naar dezelfde kerk. Daar maakten we ons eerste afspraakje. Na een paar weken sloeg de vlam over. We waren verliefd. Dat ging een tijdje goed. Ik kreeg werk. In die periode zat ik niet zo lekker in m’n vel. Ik had depressieve buien, last van bronchitis. En de verhouding met Max verliep steeds moeizamer.
Lisa slaagt op haar zeventiende voor haar secretaresse-opleiding. Ze vindt direct een leuke baan. Sinds twee jaar heeft ze een vriend, Max, maar in deze relatie komen de nodige problemen voor. Lisa staat op het punt deze vriendschap te verbreken. Dan komt het nieuws: ze is zwanger.
Over een aantal dingen dachten we verschillend, ook over onze seksuele relatie. Max was daar veel vrijer in dan ik. Ik kon er slecht over praten en probeerde het door middel van brieven, maar hij las ze amper en beantwoordde ze al helemaal niet. Ik was wanhopig. Ook lichamelijk voelde ik me steeds beroerder. Ik dacht toen dat het door mijn hormonen kwam. Ik kroop steeds verder in mijn cocon. Toch hield ik hoop. Ik dacht dat vastere plannen, zoals een verloving, wel uitkomst zou bieden. Maar dat ging niet door. Uiteindelijk zochten we het in een seksuele relatie, een wanhoopsdaad, zo ervoer ik dat achteraf.
De vakantie brak aan. In die tijd leerde ik Evert kennen. We konden goed met elkaar praten. Iedere avond maakten we eindeloze wandelingen. Langzaam begon er iets te groeien. Toen ik terugkwam gingen mijn ouders op vakantie. Ik zou zolang bij mijn oom en tante logeren. De menstruatie bleef uit. Ik dacht dat de vele medicijnen die ik toen slikte de oorzaak waren. Maar dat kon niet volgens de dokter. Hij vroeg of ik met iemand naar bed was geweest. Ik ontkende het, omdat ik werkelijk dacht dat het zover niet gekomen was. De seksuele daad had me niets gedaan. Ik voelde al niets meer.
Om zeker te zijn vroeg ik het aan Max. Hij was er zich wel degelijk van bewust geweest. Voor alle zekerheid deed ik nog een testje. Toen kon ik er niet meer omheen, hoe vreemd en onlogisch ik het ook vond. Ik was zwanger! Mijn wereld stortte in.
Mijn tante ging er heel goed mee om. Ze nam me mee naar de dokter. Ze regelde een afspraak in het ziekenhuis voor een echo. Ik zag het kindje, nog zo klein. Maar het was er, het was reëel! Het kwam geen moment bij me op om het weg te laten halen. Wat er ook gebeurde, dat niet! Het was een levend wezentje, een mens, een schepsel van God! Mijn kind! Maar wat moest ik nu met Max? Hij was de vader van mijn kind. Ik zag het niet zitten om met hem verder te gaan. En bij de gedachte aan een huwelijk sloeg de schrik me om het hart. Ik verbrak de relatie met Max.
Intussen groeide er een vriendschap met Evert. Hij accepteerde me zoals ik was. Ook de zwangerschap aanvaardde hij, hoewel hij het er erg moeilijk mee had.
Ik bleef nog een aantal weken bij mijn oom en tante. Zij waren een hele steun voor mij. Ze hielpen me de zwangerschap te verwerken en het te vertellen aan mijn ouders. Ook kwam het moment dat ik het aan Max moest vertellen. Max ervoer het als een bevestiging dat we samen verder moesten gaan. Hij voelde zich heel erg verantwoordelijk voor mij en het kindje. Hij wilde overal bij betrokken zijn en belde me constant. Hij wilde bij de bevalling zijn, zat overal bovenop. Ik vond het verschrikkelijk. Het verstikte me.
Een aantal familieleden en de kerkgemeenschap waar ik uit kwam, reageerden vol onbegrip. Er werd veel over gepraat, maar ik werd er niet mee geholpen. Ik sloot me steeds meer af.
Mijn moeder nam contact op met de VBOK (Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind). Zij ondersteunden mij en hielpen me een oplossing te vinden in mijn situatie. Wat moest ik doen met Max, als hij een huwelijk eiste? Ze hielpen me met een bezoekregeling. Bij de VBOK zag ik een film over een abortus. Ik vond het verschrikkelijk, gruwelijk om te zien wat er met zo’n mensje gebeurt. Aan de andere kant was er een grote onzekerheid. Hoe moest ik verder? Waarom overkwam mij dit?
In maart werd mijn zoontje geboren. Wat een prachtig wonder! Ik kon me al snel geen leven meer voorstellen zonder hem. De eerste maanden woonde ik nog bij mijn ouders in huis. Toen trok ik in bij een woongemeenschap voor ex-verslaafden en anderen die weer terug willen komen in de maatschappij.
Ik heb daar veel geleerd. Ik leerde er mezelf te uiten, mezelf te zijn. Ik brak weer open. Ook van de plaatselijke kerk daar, waar ik me bij aansloot, ondervond ik veel steun.
Nu woon ik op mezelf, samen met mijn zoontje. Alleen een kind opvoeden is zwaar. Ook al ontvang ik veel hulp van mensen, toch kunnen ze niet alles opvangen. Zonder God had ik het niet gered. Hij is er altijd. Hij kent mijn pijn, de spanningen met Max. En Hij zorgt voor mij. Stap voor stap wordt dat duidelijk.
Evert is nu zover dat hij van mijn kind houdt als zijn eigen kind. Dat kostte tijd, die ik hem graag gunde. We hebben nu trouwplannen. De situatie met Max blijft een spanningsveld. Maar ik vertrouw erop dat God me ook daar doorheen helpt.